Historie van de kerk te Haaksbergen

Protestantse kerk te Haaksbergen
Historie van de kerk te Haaksbergen

Gedurende de 16e en 17e eeuw lag Haaksbergen in een gebied dat veel te lijden had onder oorlogsgeweld. Er is slechts weinig bekend uit die tijd. Zo weten we niet precies wanneer Haaksbergen voor het eerst kennis maakte met de Hervorming. Wel is bekend dat in 1600 de hervormde predikant ds. Lindenhovius werd beroepen. Maar vijf jaar later, toen Twente weer in handen viel van de Spanjaarden, moest hij ons dorp weer ontvluchten.

Over pastoor Broeckhuysen is meer bekend. Toen in 1626 de Staatse troepen Twente heroverden, was hij pastoor in Haaksbergen. Een paar jaar later werd hem niet zozeer verweten dat hij nog de katholieke leer verkondigde, maar wel dat hij samenleefde met zijn huishoudster. Omdat hij toch al niet onwelwillend stond ten opzichte van de "Nieuwe leer" nam hij daarop twee ingrijpende beslissingen: hij trouwde met zijn huishoudster en terwijl hij op zekere dag ‘s morgens nog de mis las preekte hij 's avonds voor de Hervormden. Dit speelde zich af omstreeks 1640 met de huidige Pancratiuskerk als middelpunt.

Hoewel de verstandhouding Protestant - Rooms Katholiek niet altijd optimaal is geweest, is het hier voor zover bekend nooit tot een groot treffen gekomen. Misschien is een oorzaak hiervan, dat de Hervorming pas laat in Twente doordrong. De bisschop van Munster gaf in 1672 de kerk weer aan de Rooms Katholieken. Maar twee jaar later werd dat al weer teruggedraaid. Dat bleef zo tot de Franse tijd. De Fransen brachten onder andere vrijheid van godsdienst.

Toen in 1798 bleek dat er in Haaksbergen viermaal zoveel Rooms Katholieken woonden als Protestanten, eisten de Rooms Katholieken de kerk terug. Dat lukte na veel verwikkelingen pas in 1809. Koning Lodewijk Napoleon bezocht in dat jaar ook Twente. De Rooms Katholieken bepleitten toen bij hem een teruggave van het kerkgebouw. Ds. Scheij probeerde met een Haaksbergse delegatie dit tegen te houden, maar dat had geen resultaat. Per 1 januari 1810 moest de kerk worden verlaten. Een jaar lang heeft men toen diensten gehouden in de pastorie aan de markt.

Er moest dus een nieuwe kerk worden gebouwd. De helft van de bouwkosten kon betaald worden uit een subsidie van koning Lodewijk Napoleon. de andere helft moest de kerkelijke gemeente zelf bijeen brengen. De kerk is op 6 januari 1811 in gebruik genomen. Hoe die er heeft uitgezien is niet bekend, omdat dit kerkgebouw bij de dorpsbrand van 1851 is afgebrand en de bouwgegevens ontbreken. Ook het orgel, dat meegenomen was uit de Pancratiuskerk, ging daarbij verloren. De kerk was niet verzekerd tegen brandschade.

Het huidige kerkgebouw

De nieuwe kerk werd op de zelfde plaats gebouwd naar een ontwerp van de Amsterdamse architect H. Hana. Omdat de vorm van het gebouw volgens Rijkswaterstaat teveel afweek van de traditionele kerkvorm, duurde het lang voordat de goedkeuring afkwam van de betreffende minister. Maar in 1853 kon de bouw toch worden aanbesteed en worden gegund aan G. Doorwaard Niermans uit Enschede voor het bedrag van fl. 18.300. De hoofdopzichter tijdens de bouw was de heer Hendrik Honhof uit Eibergen. Na veel problemen tussen aannemer en hoofdopzichter kon de kerk omstreeks 1 januari 1855 in gebruik worden genomen. De totale kosten waren opgelopen tot fl. 22.000, . Via diverse acties werd fl. 11.000, ingezameld. Het rijk gaf fl 1.000, en het Fonds Noodlijdende Kerken gaf een zelfde bedrag.

Voor een nieuw orgel was toen geen geld meer. Pas in 1865 werd het huidige, door Hendrik Honhof gebouwde, orgel in gebruik genomen. Daarbij konden delen van het vorige orgel opnieuw worden gebruikt. Het kostte fl. 3.500 . Het geld werd bijeengebracht door een collecte, een geldlening en een "aanzienlijk bedrag", dat werd geschonken door baron Van Heeckeren, de heer van Twickel.
Deze was ook aanwezig bij het inwijdingsconcert op 22 oktober 1865, dat werd gegeven door organist Cramer uit Delden. De heer D.B.H. Jordaan betaalde in 1925 de aanleg van een hete lucht verwarming. Deze verwarming was funest voor het orgel en is inmiddels weer verwijderd. In de vorige eeuw is het orgel diverse malen gerestaureerd, voor het laatst in 1999 toen de klankrestauratie van het orgel werd afgesloten. Deze klankrestauratie hield in dat de oorspronkelijke klank, zoals die door Honhof was gedacht, werd hersteld. Alles bijeen zijn deze restauraties erg kostbaar geweest en het resultaat is volgens insiders zeer bijzonder. Het is nu weer geschikt voor zowel begeleiding tijdens de erediensten als voor orgelconcerten.
In 1915 is de elektrische verlichting aangebracht, een geschenk van de toenmalige kerkvoogd de heer P.A.J. ten Hoopen. De ramen in de kerk waren oorspronkelijk van matglas. In 1951 werden deze vervangen door oud Hollandse beglazing. Dat was een geschenk van de familie Jordaan. Meer dan een halve eeuw hebben leden van deze familie functies in de kerkvoogdij (nu: de kerkrentmeesters) bekleed.


In de toren hangen twee luidklokken. Ze zijn in 1951 geschonken door de familie J.D. Odink. Het randschrift op de grote klok (280 kg) luidt: "Mijn stem roept, als tolk van de Vader hierboven, Zijn kinderen ter Kerke, om God's naam te loven". De spreuk is van mevr. E. Stegeman-¬Zuidema. Op de kleine klok (165 kg) staat het randschrift: "Och mocht ik eens met mijn geschal verkondigen oprechte vrede overal". De toon van de klokken is gekozen in overeenstemming met de klank van de klokken in de gemeentelijke toren van de Pancratiuskerk. Voor 1951 hingen er geen klokken in de toren.
 

terug